Het stellen van doelen is belangrijk voor het zoekproces naar een baan. Daarnaast wordt vaak in een sollicitatiegesprek gevraagd om iets over jezelf te vertellen: dat is een mooi moment om de richting van het gesprek te bepalen. Als je goed hebt nagedacht over wat je wil en wie je bent en wat je kan dan kun je de ruimte nemen om je wensen en je kwaliteiten aan te geven, gecombineerd met je motivatie voor het bedrijf en de functie.

Ik ben de optimist die door doorzettingsvermogen en kwetsbaarheid harmonie weet te bereiken.

Het is dus belangrijk dat je weet wat je wilt. En daar is zelfkennis voor nodig. Als je niet weet waar je heen wilt, maakt het immers ook niet uit welke weg je kiest. En alhoewel dat soms best lekker kan zijn is het voor het solliciteren toch heel belangrijk om duidelijke doelen te stellen. Als je als sollicitant onvoldoende zelfkennis hebt kan dat leiden tot onduidelijke baandoelen met besluiteloosheid en onzekerheid als gevolg. Dit kan tot gevolg hebben dat je als sollicitant maar lukraak gaat zoeken. En lukraak of willekeurig zoeken leidt tot minder baanaanbiedingen.

Maar hoe ontwikkel je deze zelfkennis dan?

Er zijn oneindig veel theorieën ontwikkeld om hier achter te komen. Ik bespreek graag de theorie van Gregory Bateson. Hij was een veelzijdig wetenschapper. Zijn werk doorkruiste veel verschillende vakgebieden. Hij legde de basis voor een model dat kan helpen bij het verkrijgen van inzicht in iemands manier van denken, doen en voelen. Het mooie van deze theorie is dat hij praktisch toepasbaar is.

De theorie van Bateson: in 6 concrete stappen naar resultaat

Deze oefening is bedoeld om je als sollicitant te helpen duidelijk te krijgen wat voor werkomgeving je zoekt, wat je het liefste doet, welke kwaliteiten je inzet, welke overtuigingen voor jou een leidende rol spelen, wie je bent, en wat je drijfveren zijn.

Ik ben de ruimtevaarder die door aandacht en humor ruimte weet te bereiken.

Stap 1, Omgeving

De eerste stap is het omschrijven van de omgeving waarin je sollicitant wil werken. Het is belangrijk dat een werkomgeving bij je past. Als je werkomgeving niet bij je past, word je daar ongelukkig van (Edwards, 1996).

Je kunt jezelf de volgende vragen stellen:

  • Beschrijf eens hoe je ideale werkomgeving eruitziet.
  • Werk je er met veel mensen of juist alleen?
  • Doe je graag dingen of denk je liever?
  • Is het binnen of buiten?
  • Wat is er voor jou nog meer belangrijk in die werkomgeving?

Stap 2, Gedrag

De volgende stap is het gedrag. De dingen die je doet. Je kunt jezelf de volgende vragen stellen:

  • Wat doe je in die omgeving?
  • Wat zeg je, wat voel je, wat voor gedrag laat je zien?
  • Hoe ziet een dag in de door jou gewenste functie eruit?
  • Doe je graag dingen tegelijkertijd of concentreer je je liever op één bezigheid?
  • Werk je graag in een hoog of in een laag tempo?

Beantwoord de vragen zo concreet mogelijk.

Stap 3, Vaardigheden en kwaliteiten

De derde stap is het beschrijven van de vaardigheden en kwaliteiten.

  • Welke kennis en vaardigheden gebruik je het liefst?
  • Welke kwaliteiten zet je in?
  • Wat wil je nog leren?

Stap 4, Waarden en overtuigingen

Je bent op de helft. Het wordt nu wat abstracter. Het gaat in deze vierde stap om waarden en overtuigingen. Je waardes zijn heel belangrijk. Ze bepalen je richting en zijn het kompas waar je op vaart (Hitlin, 2003). Als je aan het solliciteren bent is het goed om hierover na te denken omdat het veel zegt over jou en over de vraag in wat voor organisatie je zult opbloeien en in wat voor organisatie niet. Besteed hier dus flink wat tijd aan en stel lekker veel vragen aan jezelf, bijvoorbeeld:

  • Wat vind je belangrijk in de omgang tussen mensen?
  • Waar geloof je in?
  • Wat is belangrijk voor je in werk?
  • Welke waarden in een bedrijf zijn voor jou belangrijk?
  • Welke spreekwoorden/gezegdes spreken je aan?

Stap 5, Identiteit

De volgende stap gaat over je identiteit: wie ben je en hoe zie je jezelf?

  • Waar word je enthousiast van?
  • Als je jezelf zou moeten omschrijven, welke drie woorden zou je dan kiezen?
  • Of welke metafoor is op jouw van toepassing? Ben je een bezige bij? Of een onverstoorbare berg? of een reizende troubadour?
  • Wat voor soort rol past het beste bij jou?

Stap 6, Werkdoel

De laatste stap is het beschrijven van je eigen werkdoel. Waarom werk je? Veel mensen denken hier niet heel bewust over na. Mensen gaan vaak pas nadenken over hun doel als ze daartoe worden geprikkeld (Van Vianen, 2006). Het kan dus best moeilijk zijn om dit boven water te krijgen.

  • Je kunt jezelf de volgende vragen stellen:
  • Waar draait het voor jou om in je werk?
  • Waar mogen ze je ’s nachts voor wakker maken?
  • Wat vond je als kind leuk om te doen?
  • Wat wil  je bereiken?

Een extra stap, Ik ben de… die door … en … … weet te bereiken

En als laatste, extra stap zou je jezelf als opdracht mee kunnen geven om alle antwoorden samen te vatten in de volgende zin: Ik ben de… die door … en … … weet te bereiken.

Ik ben de creatieveling die door rust en vertrouwen persoonlijke ontwikkeling weet te bereiken.

Voorbeeld zinnen zijn:

  • Ik ben de doordouwer die door mijn handen uit de mouwen te steken en door mijn enthousiasme bergen weet te verzetten.
  • Ik ben de fotograaf die door luisteren en nauwgezetheid orde weet te bereiken.

Heb je de stappen doorlopen en een eindzin geformuleerd? Ik zou het leuk vinden als je hem met me deelt in de reacties.